met dit nieuwe lied dat uit de pen rolde,
en dat zo ongeveer moet gaan klinken
"als dat burgerlied van Hannes Wader:
Das tut nichts dazu..."
Die ene rots, die bleef bestaan!
Aan de kust raasde de grote zee, en hij die hem zag was met grote vrees vervuld... En de vele schepen dreven op het water, hun trotse boegen goud verguld.
De vele schepen, en ook de grote zee, dat was waarmee men dweepte, iedereen deed mee, iedereen deed mee!
Van de kust was een rots in zee gevallen, die daar eeuwig bleef liggen, in de grote zee...
En die ene rots is nooit in de zee vergaan, nee, die ene rots, is daar altijd blijven staan, eeuwig blijven staan!
De vissers aan de kust spraken over zee en over schepen, de rots werd niet gezien. Was dat de grote fout wellicht, was dat de fout misschien?
Ondertussen raasde zee en voeren schepen steeds weer af en aan, maar ook de rots, ook de rots, die bleef bestaan!
Aan de kust had een oude visser zijn makkers bij zich geroepen en wees op de rots, staande in de zee, o, zo trots!
En hoe de zee ook raasde, die ene rots, die bleef bestaan, de rots, die bleef bestaan!
En al de schepen, die er tegenaan sloegen, zijn met man en muis vergaan, DE ROTS DIE BLEEF BESTAAN!!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten